cart

Lidmaatschap & Wetgeving

Op 5 oktober 2010 heeft de Eerste Kamer een nieuw wetvoorstel aangenomen. Het voorstel ziet hoofdzakelijk op de stilzwijgende verlening en opzegtermijn bij lidmaatschappen, abonnementen en overige overeenkomsten. Daarnaast legt het voorstel de specifieke plicht op aan (sport)verenigingen om leden te informeren over de wijze van opzegging van het lidmaatschap.

Tweede Kamerlid van Dam van de PvdA heeft in 2005 een initiatiefvoorstel gedaan met betrekking tot de stilzwijgende verlenging van overeenkomsten. Met dit wetsvoorstel willen de indieners een einde maken aan de voortdurende en maatschappelijk zeer ongewenste situatie dat abonnementen en lidmaatschappen verlengd worden, terwijl consumenten/leden geen behoefte meer hebben aan deze producten en diensten. Bij stilzwijgende verlenging ontvangt de consument/lid vaak alleen achteraf een factuur of een bankafschrijving, wanneer het te laat is om een abonnement of lidmaatschap op te zeggen, en zit er dan weer een jaar aan vast. Veel mensen ervaren dit als bijzonder hinderlijk. Op deze manier hebben miljoenen mensen abonnementen op tijdschriften, ADSL, kranten en de bijna spreekwoordelijke boekenclubs, terwijl zij deze abonnementen helemaal niet meer willen hebben.

Het wetsvoorstel ziet met name op het stilzwijgend verlengen van abonnementen op tijdschriften (dag- nieuws- en weekbladen). Maar ook abonnementen van sportscholen, de alarminstallatiedienst, autopechhulp, etc. vallen eronder. Sportverenigingen worden in principe slechts deels getroffen door de nieuwe regelgeving. De nieuwe wetgeving is uitdrukkelijk niet van toepassing verklaard op verzekeringen.

De wijzigingen die het wetsvoorstel in de huidige wetgeving zal doorvoeren zien op (1) het stilzwijgende verlengen, (2) de opzegtermijn en (3) de wijze van opzegging van een abonnement/overeenkomst/lidmaatschap.

Stilzwijgend verlengen

Wat betreft stilzwijgende verlenging van lidmaatschappen, abonnementen en overige overeenkomsten gaan bij de inwerkingtreding van dit voorstel strengere eisen gelden. Na verloop van de contractsperiode wordt het contract momenteel veelal verlengd voor dezelfde periode als dat de oorspronkelijke overeenkomst liep. Onder de nieuwe wetgeving loopt het contract weliswaar gewoon door, maar is het mogelijk de overeenkomst eerder op te zeggen. Men komt dus eerder van de overeenkomst af.

Opzegtermijn

De opzegtermijn is hoogstens één maand, of drie maanden indien de geregelde aflevering van bijvoorbeeld een tijdschrift minder dan eenmaal per maand plaatsvindt.

Wijze van opzegging

Momenteel is het zo dat abonnementen vaak eenvoudig zijn af te sluiten, maar moeilijk zijn op te zeggen. Onder de nieuwe wetgeving is een bepaling opgenomen, die er in voorziet dat de aanbieder niet mag eisen dat op een andere manier opgezegd moet worden, dan de wijze waarop een overeenkomst tot stand is gekomen. Het is dus bijvoorbeeld niet meer mogelijk een abonnement per telefoon af te sluiten en de afnemer te verplichten schriftelijk en aangetekend op te zeggen. Telefonisch opzeggen moet in dat geval ook mogelijk zijn.

Gevolgen voor (sport)verenigingen

Voor verenigingen achten de indieners het niet wenselijk een verbod in te stellen op automatisch verlengen van het lidmaatschap. De gedachte hierachter is dat verenigingen vaak minstens een jaar vooruit moeten plannen. De onzekerheid over het ledenaantal is hierdoor niet wenselijk. Tevens is van belang dat het lidmaatschap wordt beheerst door de regels van het verenigingsrecht met de daarbij behorende waarborgen (zoals o.a. vastgesteld in de statuten), hetgeen een andere situatie is dan bij het afsluiten van overeenkomst. Mede daarom hebben de indieners besloten om op verenigingen een milder regime van toepassing te laten zijn.
In het wetsvoorstel is bepaald dat verenigingen ervoor moeten zorgen dat leden eenvoudig kunnen nagaan op welke wijze zij hun lidmaatschap kunnen opzeggen. Wanneer een vereniging een website of ledenblad heeft, dan dient de informatie voor opzegging van het lidmaatschap op de hoofdpagina van de website of op één van de eerste drie pagina’s van het ledenblad te worden vermeld.
Als een vereniging echter aan haar leden of aan derden buiten het lidmaatschap om andere diensten aanbiedt, dan gelden voor die diensten ook de algemene bepalingen van het wetsvoorstel aangaande contractenrecht. Dus als iemand lid van een vereniging wordt geldt het verenigingsrecht, en indien een afzonderlijk abonnement op het clubblad wordt afgesloten, geldt het contractenrecht.

Conclusie

Op verenigingen is dus wat betreft het nieuwe wetsvoorstel in beginsel slechts een beperkt regime van toepassing. Een lidmaatschap mag nog steeds stilzwijgend verlengt worden voor een jaar, indien er geen opzegging van het lidmaatschap plaatsvindt. Echter, (sport)verenigingen dienen de leden wel de noodzakelijke informatie eenvoudig te verschaffen met betrekking tot opzeggin g van het lidmaatschap. Bieden verenigingen losse diensten aan door middel van een contract of abonnement dan moeten zij zich ook houden aan de nieuwe formaliteiten qua opzegging.